Wittechocoladetaart met kardemom en rozenwater

Voor 8 personen


30 min bereidingstijd en 1 uur wachttijd

Voor de taartbodem:
130 g zachte boter, plux extra voor de vorm
20 groene kardemompeulen
170 g zelfrijzend bakmeel
100 g witte chocolade, fijngehakt
130 g fijne kristalsuiker
2 eieren, losgeklopt
1 tl vanille-extract

Voor de ganache:
100 g witte chocolade, fijngehakt
100 ml slagroom
2 tl slagroom
2 tl rozenwater



Voor de glazuur:
150 g poedersuiker, gezeefd
Extra: springvorm van 20 cm doorsnee

Verhit de oven tot 170 graden. Vet de vorm in met boter en bekleed hem met bakpapier. Kneus de kardemompeulen met een mes en haal de zwarte zaadjes eruit; wrijf de zaadjes in een vijzel met een stamper tot poeder. Er kunnen nog vliesjes bij zitten, dus zeef het poeder samen met het bakmeel.
Doe de chocolade met de helft van de suiker in een foodprocessor en maal alles zo fijn mogelijk. Doe 2 el heet water in een kommetje en laat het staan tot je je vinger erin kunt houden. Sprenkel het bij de chocolade en schakel de machine in tot hij vrijwel is gesmolten. Voeg de overgebleven suiker en klontjes boter toe en laat de machine draaien tot alles is vermengd. Doe de eieren, bakmeel en vanille erbij en schakel weer in. Het geeft niet als er nog kleine stukjes chocolade in het beslag zitten.
Stort het beslag in de vorm en bak de taart 25-30 min tot een erin gestoken spies er droog uitkomt. Laat de taart een paar min in de vorm staan, stort op een taartrooster en haal het bakpapier eraf. Laat hem helemaal koud worden. Doe intussen voor de ganache de chocolade in een kom en breng in een pan de room met het rozenwater aan de kook. Giet het mengsel over de chocolade, laat hem even staan en roer alles dan glad. Laat de chocolade koud worden, zet hem kort in de koelkast en klop hem daarna op.
Snij de taart horizontaal in twee lagen en keer hem om zodat de gladde kant boven ligt. Vul de bodem met ganache en zet de bovenlaag erop. Doe de poedersuiker in een kommetje en roer er 1-2 el water door tot het glazuur zo dik is dat het de bolle kant van een lepel bedekt. Giet het over de taart en laat het over de rand druipen.